Rabag-Bugatti
De voertuigen van Ettore Bugatti horen tot de grootste legendes van de autogeschiedenis. Van het midden van de jaren '20 tot het begin van de Tweede Wereldoorlog behaalden de in Molsheim in de Elzas gebouwde raceauto's met hun typische hoefijzerrooster en lichtblauwe lak talloze wedstrijdzeges en legden zo de basis van het mythische merk, dat vandaag als deel van het VW-concern voortleeft. Grotendeels vergeten echter is dat de kleine autofirma Rabag ooit ongeveer honderd Bugatti-voertuigen bouwde onder licentie. Het enige nog bekende exemplaar van deze Rabag-Bugatti kan nu perfect gerestaureerd naast drie originele Bugatti’s in het Technik Museum Sinsheim bezichtigd worden.
De auto is ontstaan, tenminste deels, op slechts ongeveer vijftig kilometer van het Technik Museum Sinsheim en meer bepaald in Mannheim. Ook al werd de al snel als “Rabag” bekende Rheinische Automobilbau AG in 1920 opgericht als autoafdeling van de werktuigenfabriek Funke in Düsseldorf, werd één jaar later al de firma Automobil AG uit Mannheim, de autoafdeling van de Union Maschinenfabrik, opgenomen in de onderneming. Zover we weten, produceerde het Düsseldorfse gedeelte van de firma de motoren, terwijl het deel in Mannheim de carrosseriebouw voor zijn rekening nam.
Als basis voor de motoren en het chassis dienden de Bugatti-types 22 en 23, waarvoor men van Ettore Bugatti een licentie had verworven. De bovenbouwen waren deels eigen constructies, maar deels werd ook hier het Bugatti-design vergaand onveranderd overgenomen. Voor het in het museum tentoongestelde exemplaar geldt het laatste, want het lijkt zo op het voorbeeld dat het zonder het bovenaan op de koeler aangebrachte embleem "RABAG Lic. BUGATTI” nauwelijks te onderscheiden is van een originele Bugatti. Als aandrijving dient een in-lijnmotor met vier cilinders met een cilinderinhoud van 1455 cm3 en een vermogen van 25 pk. De maximumsnelheid bedraagt ongeveer 95 km/uur.
De productiecijfers bij Rabag waren heel gering. Tussen 1922 en 1926 werden slechts ongeveer Rabag-Bugatti’s gebouwd. Behalve het nu in het Technik Museum Sinsheim getoond exemplaar is er geen enkel ander bekend, noch in een museum, noch in privébezit. Vermoedelijk gaat het hier dus over de enige Rabag-auto die de tand des tijds doorstaan heeft.