Peugeot Vis-à-Vis
Net als Benz had Daimler aanvankelijk problemen om zijn auto's te verkopen. Het bleek een voordeel te zijn dat voor hen de ontwikkeling van een universeel toepasbare motor en niet de constructie van een motorvoertuig altijd het belangrijkste was. Op de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1889 kreeg zijn wagen met stalen wielen net zo weinig interesse als de driewieler van Benz, maar Daimler slaagde erin zaken te doen met de Franse industriëlen Panhard en Levassor. Deze maakten vanaf dat moment de Daimler-motoren in licentie, die zowel in de Panhard & Levassor-motorvoertuigen als in voertuigen van andere Franse autofabrikanten, zoals Peugeot, werden geplaatst.
De Peugeot "vis-à-vis" in het Technik Museum Sinsheim was een van de eerste Franse auto's ooit en is een van de oudste voertuigen in de omvangrijke oldtimer-collectie. De term "vis-à-vis" is afgeleid van de zitplaatsen, waarop de passagiers tegenover elkaar ("vis-à-vis") zaten. Tot 1896 diende een 1026 CC V2 cilinder Daimler motor van 2,5 pk als aandrijving. Daarna werd een liggende tweecilinder-twin-motor van Peugeot gebruikt. Het chassis van het voertuig diende als een watertank. De krachtoverbrenging met een conuskoppeling en een transmissie met vier versnellingen was voor die tijd zeer geavanceerd.